19-5 – Söderhamn – Strömsbruk – km 1649

Binnen is het warm – buiten is het koud, grijs, regenachtig. Het weerbericht dreigde met onweer, maar dat is tot nog toe uitgebeleven.
De dag van vandaag: Het begon goed: een vroege start, mooi weer, zonnig, een zacht meest zuiden windje in de rug. De weg: een lokale verbindingsweg parallel aan de E4, de autoweg naar het noorden.
Zo nu en dan een stopje voor een slokje water, een banaan (fietserseten bij uitstek) en wat later lunch, zo lekker in de zon dat we zeiden, als het nog even zo doorgaat kan de lange fietsbroek uit.
Op een gegeven moment moet je besluiten of je wilt doorfietsen naar Hudiksvall langs de linker of de rechterkant van een groot meer. De fietsroute kiest de rustige linkerkant in plaats van de nogal drukke wegen aan de rechterkant, een logische keuze zou je zeggen, zeker als je weet dat de linkerkant door prachtige bossen en heel mooi langs het meer gaat… tot je de weg gezien hebt.
Het asfalt ging over in een heel mooie gladde gravelweg. Daarvan namen we een afslag op een niet zo mooie weg, dikke laag gravel steentjes waar onze toch niet zo smalle fietsbandjes niet echt raad mee wisten,toen steile hellingen en afdalingen, soms eigenlijk best riskant. Na een poosje passeerden we een stuk van de weg waar ze met onderhoud bezig waren: telkens twee grote lorries waarvan de eerste water op de weg sproeide en de tweede er achteraan reed en eigenaardig wit spul op de weg kiepte> Ze passeerden ons een paar keer in beide richtingen en waren zo vriendelijk dan even te stoppen met het sproei- en kiepergeweld, maar toch.
Aan alles komt een eind, dus na een kilometer of tien weer heerlijk glad asfalt langs het meer. En toen moesten we toch zes kilometer een echt drukke autoweg op, zo eentje waarvoor ze je in Nederland opbergen als gevaarlijke gek als je je er met je fiets op waagt. Vlak voor Hudiksvall kwamen we in een file terecht, wegwerkzaamheden. Hebben we ook eens met een tandem in een file gereden.
Hudiksvall heeft fietspaden – daar moet je natuurlijk erg blij mee zijn, maar er zaten, vooral bij oversteken zulke gekke bochtjes en draaien in dat ik me soms meer circusartiest dan fietser voelde.
Na Hudiksvall is er eigenlijk maar één manier om in Strömsbruk te komen: de autoweg E4, maar daar mag je zelfs in Zweden met de fiets niet op. De fiets route bedenkers hebben ook daar iets op bedacht: een weggetje van boerderij naar boerderij, en die liggen allemaal op een heuveltop, en de kortste weg naar boven is in een rechte lijn tegen een steile helling op – we hebben er heel wat gelopen en de fiets omhoog geduwd dit stuk. O ja, onverhard natuurlijk, zo’n weggetje.
En dan kom je onderweg opeens zo’n prachtige wegmarkering (een milestone) tegen met de goudkleurige kroon van de koning en datum ong 1780. Dit weggetje was dus in die tijd een hoofdweg, en omdat het nog steeds onverhard is en er van de moderne beschaving weinig te zien is heb je een aardig idee hoe de wereld er hier in die tijd moet hebben uitgezien.
Na Hudiksvall draaide de wind naar het noorden en trok stevig aan, koud koud koud. Jacks aan, sjaal om, mutsje onder de helm.
Gelukkig hadden we in Strömsbruck al een kamer in een ‘Vandrahem’ (een soort NIVON huis) geboekt. Buiten in een tentje zou ook vanavond toch wel wat oncomfortabel geweest zijn. Morgen lijkt het weer weer beter te worden, maar dat wachten we nog even af.

O ja, en over tandems gesproken, wisten jullie dat degene die achterop rijdt de stoker genoemd wordt, en de voorrijder de machinist? Er is ook nog een regeltje dat zegt de sterkste achterop en de langste voorop, maar dat is misschien wel een combinatie die niet veel voorkomt.

———–

Perfect start of a day’s cycling: early start, sunny, pleasant southerly wind. An undulating road, nowhere very steep, going up the slopes at some 10 to 14 km/h, and coming down at about 40.
The sun was shining, we had short stops and sat down and enjoyed the sunlight, had lunch on a big stone by the side of the road and wondered whether the jacketless time of short sleeves was finally arriving.
After that we had to round a lake on gravel roads, the first kilometers as smooth as a tarmac road, but later very gravelly, steep slopes up and down, tiring and dangerous at times. Weather still good but a bit colder.
The last part of the road to Hudiksvall was on a very busy road, and at the inevitable roadworks we got caught in a traffic jam.
After Hudiksvall we had to put on our jackets, gloves and shawls. The only way to get from Hudiksvall to Strömsbruk is on the motorway – in order to solve that problem the cycle track people have found a dirt road that goes up and down all the hills in the area, very steep at times, we did a lot of tandem pushing.
But now we’re inside, in a hostel where the heating is on. Outside it’s raining and rather, or rather very cold.

18-5 – Ockelbo – Söderhamn – km 1551

Wat een goed idee was dat, een reorganisatiedagje in Ockelbo. Het weer was vreselijk gisteren (guur, echt koud, regen, harde wind), en vandaag, heerlijk in de zon gereden, fris windje maar niet hinderlijk. Een redelijk vlakke route (vergeleken met wat we gewend zijn, in Nederland zou je het zo niet noemen), en het weer schijnt de komende dagen beter te worden.
Trouw slepen we ons tentje met toebehoren mee, maar toch slapen we weer in een hotel (geen camping te vinden op een voor ons gunstige afstand, of veel te kort bij, of te ver). Ook voor morgen hebben we een, eenvoudiger hostel geboekt. Zelfde reden.
Behalve de uitzichten over de onveranderlijke meren die je passeert zijn de bloemen langs de weg het vermelden waard. De bosanemonen vergezellen ons al vanaf Duitsland, en laten ons geen dag in de steek. Vandaag ook massa’s lelietjes van dalen, nog net niet in bloei maar wel met witte knoppen.
Vanmiddag om een uur of vier waren we hier al. Dat gaf de gelegenheid even relaxed de stad in te lopen, ergens een kopje koffie te drinken, een nieuwe kaart te kopen, want we rijden van onze kaarten af.

Wat een verschil tussen Söderhamn en Ockelbo – Ockelbo was echt een landelijk provinciestadje (wel met tattoo studio). Söderhamn is meer iets met stadsallures, statige gebouwen, parken, shoppende mensen.

Al hebben we nog geen druppel zeewater gezien, we rijden nu al zo’n 50 km de Botnische Golf Kust fietsroute naar het noorden. Die loopt echter bijna nergens echt vlak langs de zee, maar altijd wat meer landinwaarts.

Having a day off in Ockelbo was a good idea. The weather was awful yesterday: cold, rain, icy wind. Today it was glorious sunshine all the way, and the way was reasonably flat so we could make good speed.
We left rural Ockelbo (although they do have a tattoo studio) and cycled down to the coast and then turned north along the coastal cycle route.
We stopped in Söderhamn where we had booked a hotel, as there were noc campsites to be found at a reasonable distance (either too far or too close by). For the very same reason we booked a room in a hostel for tomorrow.
The flowers along the road should be mentioned. And the butterflies. And, now it’s getting warmer, the first mosquitoes.

17-05 – Ockelbo

Zondag – rustdag in Ockelbo. Vanmorgen konden we heerlijk uitslapen. Daarna boodschappen doen voor ontbijt, lunch en avondeten en wat proviand voor morgen.
De rest van de dag besteed aan de was doen – alles is weer schoon en ruikt weer fris. De Zweedse aanwijzingen op wasmachines en droogtrommels ontcijferen is soms wat lastig.
De fiets even nagelopen. Alles zit er nog op of aan en zit nog vast. De kettingen moesten aangespannen en de remmen gecontroleerd. Dankzij de instructiefilmpjes van de vakantiefietser lukte dat gelukkig helemaal. De fiets is dus weer reisklaar. Nu wij en het weer nog. Het is nog steeds lekker fris (zeg maar dubbelfris). Niet zo ver ten noorden van hier sneeuwt het behoorlijk, zeggen ze. Straks moeten we nog op het (weer) invallen van de lente wachten – het is hier al redelijk warm geweest.
Een ander nadeel van de kou is dat kamperen in ons tentje dat we braaf meeslepen een onaantrekkelijke optie is. Goed dat ze hier stuga’s habben, al zijn die langs de kust weer wat duurder dan hier in het binnenland.

We woke up rather later than usual this morning. After that we spent the time shopping, followed by a leisurely breakfast. Then it was time to wash our clothes – Swedish instructions aren’t always easy to make sense of. The bike needed some looking after: checking the brakes and adjusting chain tension being the most important problems to be dealt with.
The weather is still behaving badly – very cold and wind blowing from the north or north east. It’s snowing not so far north from here, they say. We hope we won’t have to wait for spring to reappear before venturing our way farther up north.

16-5 FALUN – OCKELBO – KM 1474

Er komt nog meer, nu weinig tijd – we rijden van de officiele route af richting de kust.
Tocht van vandaag kort samengevat: begon met mooi weer. Prachtig om dan door de Zweedse bossen en langs ik weet niet hoeveel honder meren tot nu toe te fietsen. Nadeel van de weg vandaag: flinke stukken heel slechte gravelweg, met klimmen en afdalingen, soms echt gevaarlijk, vooral als er een enkele stoere Zweed in een Audi voorbij reed met zo’n 90 km/uur of harder. Gelukkig zijn er veel meer coulante automobilisten die inhouden als ze je passeren en je niet stenenspattend in een stofwold achterlaten.
En dan de reuze klim vandaag, zo’n bijna 400 m klimmen – nam even wat tijd – en dan weer met een aardig vaartje naar beneden.
We hadden in Ockelbo een cabin gereserveerd – het was koud en het weerbericht slecht. Onderweg dachten we: komen we er nog wel vandaag? Dit gaat wel heel langzaam met een gemiddelde onder de 12 km/uur. Gelukkig schoot het tweede stuk sneller op.
Cabin voor twee nachten gehuurd – morgen een reorganisatiedag: wat aandacht voor de fiets die het voor zijn kiezen gehad heeft, even alles nalopen. De was doen, dat soort dingen.
Bij aankomst hier waren we o zo dankbaar dat we niet voor ons tentje gekozen hadden. Het is echt koud, en het regen behoorlijk, maar wij zitten heerlijk droog, en warm. Morgen meer…

15-5 SMEDJEBACKEN – FALUN – KM 1377

Laagste gemiddelde ooit, en geen wonder. Heel veel klimmen, en hoog, en harde noorden tegenwind. Wat de wind betreft, de historie herhaalt zich. Toen we de North Sea Cycle Route fietsten hadden we heel Engeland en Schotland, van Dover tot John o’Groats afwisselend harde en hardere tegenwind, en koud.
Sinds we in Zweden fietsen komt de wind uit het noorden, vaak hard, en is het voor de tijd van het jaar ongewoon koud.
Vanmorgen eerst naar Smedjebacken teruggereden, niet op onze route, om daar op het postkantoor een pakje van 5 kg spullen naar huis, nou ja eigenlijk de buren (Harold en Riëtte, dan weten jullie het vast), terug te sturen – wat minder gewicht is met al dat geklim wel welkom.
Mooie route vandaag, dat zeker – veel bos (hoe kan het ook anders) en meren. Het klimmen was even afzien, zeker de steilere hellingen (20+), en zeker ook vanwege de harde tegenwind (zelfs om een helling af te fietsen moest je bij niet te steile hellingen aardig bijtrekken.
Onderweg hoorden we opeens een harde tik, ergens voor (voorwiel?). Wij kijken of er iets aan mankeerde, niets te zien. Na een tijdje weer, alleen bij hoge snelheid. Toen ik mijn fietshelm afzette meldde de boosdoener zich, een loszittend riempje dat bij dalen en dus harde tegenwind tegen de helm aantikte
Wat zagen we verder onderweg: kraanvogel (begint gewoon te worden) en een das die wat opzij schuifelde toen wij eraan kwamen, maar er langzaam genoeg vandoor ging om ons een goede blik te gunnen.

En o ja, sneeuw, we reden er langs richting Falun. Daar was de camping aan de voet van een enorme ski springschans.

Beautiful day, again. Climbed a lot the first part of the day. The weather reminds us of the UK leg of the North Sea Cycle Route which we did in 2010. From Dover to John o’Groats cold, hard wind from the north and often rain.
Sent some stuff home to lighten the load, some 5 kilos.
Good thing we did. Stiff climbs today.
We passed some big patches of snow – actually today it did snow not so far north of where we are.

13/5 en 14/5 Lerbäck – Lindesberg – Smedjebacken – km 1294

Wegens tijdgebrek even kort – twee stevige dagen gereden (109 en 103 km), en dat in nogal bergachtig gebied met stevige klimpartijen.
13/5 – na een beetje ruzie met de navigatie en moeite met het vinden van een overnachtingsadres – dat moet je hier echt van te voren regelen – wat laat vertrokken.
Mooie route, met één fikse regenbui en veel heuvels. Het ergste deel van de regen zaten we binnen met koffie en lunch.
Geen camping maar een B&B adres zonder de tweede B want de eigenaar was er niet maar had het huisje opengelaten en we moesten het geld maar op tafel leggen.

14/5 Lindesberg lag al niet meer op de EV7 route die we volgen, en die route hebben we vandaag ook niet gezien omdat we om op te schieten een wat drukkere weg gereden hebben – viel op hemelsvaartsdag zonder vrachtverkeer erg mee met de drukte. We zijn nu weer terug op de route.

Ook nog te vermelden: ree die vlak voor de fiets langsrende. Veel vogels. Veel automatische maaimachinetjes in grote tuinen. Veel golfterreinen. Koude wind, soms hard (en tegen) maar meestal valt het wel mee. En de echte afknapper: wat is drank hier toch duur!

———–

It’s getting late and we want to hit the pillows.
Our news in a nutshell: two days, 109 +103 kms, in mountainous country with at times stiff climbs that’s not bad.
Yesterday we landed in Lindesberg, rather late in the eveing, in a B&B without the second B because the owner was not there but had left the door open and put the money on the table please.
Today we took an alternative route, more cars, busier road, but if not shorter definitely faster. Lot of climbs though slowing us down considerably.
The weather: yesterday pretty good with a bit of rain every now and then.
Today even better: no rain, but it just doens’t get warmer – cold here for the time of the year, they say.
I spent this evening planning ahead, checking if campsites are open and that sort of thing.
Beautiful country, Sweden, friendly people, but why is a good glass of wine so outrageously expensive?

12-5 FORSVIK – LERBÄCK – KM 1081

We zitten hier warm, en droog, in een hotel in Lerbäck (Per Olofs Garden) met Nederlandse eigenaar, niet langs de route. Hoe kwamen we daar terecht?
Wel, langs (snel)weg 50, van Askersund richting Orebro. Dat was niet de bedoeling. Hoe kwam dat zo?
Garmin Basecamp had een mooie route voor ons uitgestippeld naar het Noorden. Die reden we welgemoed op, eerst asfaltweg, toen bosweg, onverhard, toen gravelweg, toen weer bosweg die langzaam aan veranderde in bospad, en vervolgens helemaal ophield.
Kilometertje teruggefietst, toen kwamen we op een weg die wel naar het gewenste doel leidde, volgens de kaart. Een gravel weg die begon met een stevig klimmetje. Boven aangekomen zagen we dat de kaart waar we nog eens op keken gelijk had, en het nog een heftige klimpartij zou worden om over de top voor ons te komen.
Er was een alternatieve route, een paar kilometer langer maar aanzienlijk vlakker, gelukkig. Maar met zulke uitzoekerij ben je een uur verder voor je het weet, en dat is zonde van de tijd, want tijd is kilometers.
Mooie afwisselende route weer. Boswegen, klimmetjes maar niet te steil.
Nu begon de lucht toch wel wat dreigend grijs te worden, en het weerbericht had ook al regen voorspeld. De eerste druppels, wij een café in gevlucht waarvan de eigenaar treurig in de deuropening stond, en ik denk dat wij zijn eerste en laatste klanten die dag waren in dat afgelegen oord, een paar huisjes aan het meer, helemaal ingesteld op zomerse dagen.
Na een broodje daar weer op de fiets, en de regen werd wat serieuzer.
Volgens mijn relativiteitstheorie is de kracht van de regen (en de hoeveelheid water) afhankelijk van de snelheid van de fietser in de derde macht. Mijn relativiteitstheorie: Als je de heuvel oprijdt met een snelheid van 6 km/u valt er een mild buitje – als je de helling afkomt met 45 km/u is datzelfde buitje een stortbui.
In Askersund aangekomen zeiden ze dat de camping daar dicht was (geen stuga dus) – later op internet zagen we dat hij waarschijnlijk gewoon open was, vanaf 24/4.
Het hotel in A was vol. De drie B&B’s gesloten. Het dichtstbijzijnde hotel lag 15 km verderop, maar dan wel langs de drukke weg nr 50. Anders een heel eind omrijden via kronkelige op en neer weggetjes. Toch die drukke weg maar geprobeerd, en we hebben de voorbijrazende vrachtauto’s overleefd.
We bestuderen de kaart nu nauwkeurig en gaan van te voren bellen of overnachtingsadressen op een redelijke afstand open zijn.

A slow start – we left the youth hostel early enough, but our navigation took us first on forest roads more suitable for mountain bikes, and after that on a non existent road.
But the weather was ok, and the route, once we had found it again, pleasant. Until it started to rain, but there was this café, the owner standing in the door opening to see if there were any customers that he could lure into his establishment. I think we were the first and last visitors that day in this tiny village on the shore of one of the numerous lakes.
After some lunch we got on the bike again, and it started to rain, really seriously this time. My special relativity theory states that the faster you go the wetter you get. Se did anyway – and it was good to note that most of our rain gear stood up to the onslaught rather well.
When we arrived in Askersund we decided to call it a day, it was raining too hard to undertake the 40 kms to the place we had wanted to go to.
In A they said the camp site was closed (which according to their internet site it wasn’t, we discovered later.
The hotel was full – the three B&B’s closed. Move on to the nearest hotel – 15 kms down the road, down a very busy main road with lorries, buses and cars. But all’s well that ends well – room warm and dry, good food, warm beds awaiting us, and tomorrow it might be dry, according to the weather oracles.

11-05 FALKÖPING – FORSVIK – 1000 KM

Rijden we over een rustig slingerend bosweggetje. Zegt Georgette: Heerlijk rustig hier he? Brom, brom, motorgeluid. Legerwagen, niet één maar veel, komt het complete Zweedse leger langs. Goed, daarna keerde de rust weer.
Hier en daar zien we kraanvogels langs de weg. Altijd weer even reden om te stoppen en te kijken, evenals naar de vele bloemen overal langs de weg. Dotterbloemen noemen we klimplanten, omdat we ze altijd zien langs een stroompje dat ons tegemoet komt langs een klimmende weg. Mensen zijn voor heel veel procent water – als we echt water waren hadden we het gemakkelijker dan nu, dan gingen we altijd bergafwaarts.
Zweden is, net als de andere Scandinavische landen, nogal milieubewust. Zou je soms niet zeggen als je het zwerfvuil langs de wegen ziet. Jammer.
Nog even een dagje terug – bij Ulricehamn reden we opeens door een wintersportgebied (zonder sneeuw maar toen was het er koud genoeg voor.
Dat kun je van vandaag niet zeggen: heerlijk temperatuurtje. Wind, niet te hard, zuidoost, werkt ook aardig mee.
Uit Falköping loopt een klein mooi weggetje naar het Oosten. Dat volgden we met gemak, want het daalde gestaag, tot we beneden in het dal waren. We rijden richting Hjo, een plaats aan één van de grote Zweedse meren, het Vättern. Dat is het meer waar Jönköping aan ligt, helemaal aan de Zuidpunt van het meer. Tussen ons en het meer nog twee bergruggen die we over moeten. De eerste gaat het behoorlijk steil omhoog, en als het boven de 15% komt moeten we toch even lopen en duwen. De beloning: een lange afdaling, het volgende dal in.
Dan komen we op een wat grotere weg – wij zouden het een provinciale weg noemen, maar dan met heel weinig auto’s. Het voordeel van zo’n weg is dat de hellingen veel geleidelijker zijn, en als je over een beekje gaat duikt de weg niet eens 40 meter de diepte in om vervolgens weer omhoog te klimmen. Toch was het nog een stevige klim van zo’n 3 km en een %je of 7. Bij de erop volgende afdaling prachtige uitzichten over het grote meer voor ons.
Beneden aangekomen stonden we bij een groot kruispunt – de weg naar Hjo. De EV7 (de route die we volgen) boog op een klein weggetje af naar links, en op Garmin (de navigatie) kon je zien hoe die route door de heuvels naast de weg meanderde. De grotere weg waar we op stonden was ook niet noemenswaardig druk, dus die maar genomen – scheelde heel veel kilometers en heel veel klimmen, en was ook heel mooi met prachtige uitzichten over het meer.
Ergens langs de weg zagen we de eerste blauwe anemonen.
Hjo is een leuk plaatsje aan het meer – we aten er een broodje en dronken een kopje koffie, en gingen weer verder richting Forsvik, weer langs de grote weg in plaats van de onverharde fietsroute die weer met grote slingers links van de weg lag.
In Forsvik zijn twee campings – dachten we. De éne bestond niet meer, en de andere had een groot bord met welkom bij de toegangsweg die was afgesloten met een slagboom waar zelfs die militaire colonne moeite mee gehad zou hebben.
Weer terug naar Forsvik. De verdere dichtstbijzijnde camping was zo’n 10 km in de verkeerde richting. Maar het kwam toch weer allemaal goed. Er is hier een jeugdherberg. De receptie was gesloten, maar een vriendelijke Zweedse mevrouw die er ook overnachtte belde de beheerder voor ons, vond een sleutel en we kregen kamer 2, met plaats voor vier en een apart woongedeelte met keuken.
Internet is hier een beetje wiebelig – het zou het moeten doen maar doet het niet. We bewaren dit dus nog even voor morgen. Nog zo’n 2500 km te gaan, maar de eerste 1000 zitten erop.

Sweden is such a peaceful country – and just when you think you’re on the quietest of country roads who should come along but a whole army division, one car after the other.
Sweden is such an ecology minded country – and it really is. But some Swedes don’t know this, and dump their plastic bags, beer cans and other thrash along the side of the road.
Glorious day today, sunshine and wind from the south east. Pleasant temperature, so it is possible.
From Falköping to the lake (Vättern) the road climbed up and down and up and down, up and finally down to the lakeshore. From there we took a main road instead of the tortuous route designed for cyclists who like scenic roads (we do too) and a few extra climbs and unpaved roads. We passed through Hjo, a small town on the lakeshore, where we had lunch. Then we continued to Forsvik, where one camping turned out to be non existent, and the other closed.
Fortunately the youth hostel had a room and a hot shower for weary travellers.
We did 1000 kms so far, 2500 more to go.

10-5 – Boräs – Falköping – km 903

Jaren geleden heb ik eens een toneelstuk gezien: Zeven Manieren om een Rivier over te Steken. Na afloop wist ik nog niet waar het over ging, maar dat was niet erg, want niemand van het publiek snapte er iets van.
Vandaag hebben we zeven manieren om een stad uit te komen geprobeerd. Het probleem was dat onze vervolgroute aan de overkant van de autoweg lag.
Toen we eenmaal aan de overkant waren verliep alles gunstig. Langs een licht steigende weg reden naar het begin van een fietsroute – die een kilometer of 80 over een oude spoorweg liep.
Voordeel – nauwelijks hellingen van meer dan 3%, Een route die in een nagenoeg rechte lijn door het landschap liep, en door prachtig afwisselend landschp, veel bos en verder landerijen.

Getting out of Boräs proved somewhat of a puzzle, involving rather stepp climbs, in order to rejoin our route at the other side of an impassable motorway.
The rest of the route was on a bike path on an old railway line, no climbs or descents over 3% and beautiful scenery.

09-05 – Såtila – Boräs – km 803

Een goed begin is het halve werk dus begonnen we met een heerlijk ontbijt. Daarna oppakken, en we reden de prachtige, heuvelachtige weg van Såtila richting Boräs. Redelijk goed weer, wat aan de frisse kant. Mooie uitzichten over meren, valleien, en vooral ook veel bossen.
Halverwege maakte de route die we volgen een grote omweg die ook nog eens begon met een heel pittige klimpartij. Nu houden wij van klimpartijen, en vooral van het vermijden ervan. Dat was in dit geval heel goed mogelijk door gewoon de weg waarop we reden te blijven volgen.
Zo bedacht zo gedaan, maar de straf volgt op de zonde. Na een aantal kilometers was de weg afgesloten, en de omleiding liep over een drukke autoweg.
Goede raad was niet duur, maar ook niet alom verkrijgbaar. Een paar mensen die we vroegen gaven vage aanwijzingen met veel ‘I’m not sure, but you might be able to…’
Na een hamburgertje voor de lunch de afgesloten weg maar eens opgereden. Die was op een gegeven moment hermetisch afgesloten met een hek, maar er was toch nog een sluipweggetje over een zandpaadje door het struikgewas omheen. Daar de tandem doorheen gemanoevreerd. Een tweede hek waar we een eindje verderop doorheen moesten bleek ook met een groot hekwerk afgesloten, maar minder secuur. Een van de delen van het hek kon je wat opzij trekken. Het was een kwartiertje puzzelen en tandempje slepen, maar stukken beter dan een giga omweg.
In Boräs aangekomen begon het te regenen. We kwamen op het idee misschien een trein naar Stockholm te nemen om daar toch een kijkje te kunnen nemen. De Zweedse spoorwegen blijken heel fietsonvriendelijk – om veiligheidsredenen worden ze uit de meeste treinen geweerd. Er is echter een ontsnappingsclausule. Een fiets is alleen een fiets als hij in kennelijk rijdbare staat is. Er zijn dus fietsers die de wielen uit hun fiets leggen en hem dan als bagage meenemen. Een bus naar Stockholm en de tandem als bagage onderin de bus is nog geopperd en had misschien gewerkt (maar waarschijnlijk niet.
Het regende nog steeds – het Comfort Hotel leek comfortabeler dan ons tentje.

Sätila – Boräs – started out rather sunny and pleasant. Hills to climb and views to be enjoyed. About half way we decided not to take the detour in the route, but follow the main road to Boräs.
After some kilometers this road appeared to be blocked. We tried,to find a way around the obstacles they had put in travellers’ ways. That accomplished we continued the way to Borás. Having arrived there we wanted to find out if taking a train (with bike) to Stockholm would be possible, but Swedish Rail are not bike friendly.
As it was raining we decided on the comfort of the Comfort Hotel.