Het hadden er meer kunnen zijn, kilometers, bedoel ik. Maar daarover, en over behulpzame Lofotenaren, later meer. Toen we opstonden leek het weer marginaal beter; iets meer zicht dan gisteren. Maar schijn bedriegt, toen we eenmaal op weg waren werd het grijs donkerder en de bewolking kwam lager te hangen, en de wind stak op. Over wind hier het volgende – hij heeft een basis richting (Noord West in dit geval) maar niets veranderlijker dan de wind. Soms fiets je met een flink vaartje, wind lekker in de rug, en dat kan in een seconde afgelopen zijn, en heb je de wind even hard tegen. Het ligt er maar net aan in welke richting de wind om de bergen heen of hoe hij door een smal dal giert. Maar meestal hadden we de wind in ieder geval edelijk mee.
De eerste 30 km kregen we heel wat klimmeters te verwerken, meestal niet spectaculair of erg steil, maar toch, snel gaat het dan niet.
Prachtige route die we reden, dat zag je zo, maar grijs en door de laaghangende bewolking bleven de bergtoppen goed verstopt. En wat een bloemen weer langs de weg – hier en daar veldjes of slootjes vol met orchissen. Dan moet je toch even stoppen voor een fotootje.
Een heel hoge nogal steile brug zorgde weer even dat de spieren lekker losgetrapt werden, en toen draaiden we naar links van de E10 die we gevolgd hadden af een rustiger weggetje op. Heerlijk, zo’n weg zonder campers, autos en vrachtwagens. Campers moeten eerst worden genoemd, ze zijn heer en meester op de wegen hier, wat een aantallen. De weg werd ook veel vlakker en ging dichter bij het fjord langs wat voor prachtige uitzichten zorgde, zelfs met de laaghangende bewolking.
Ne een kilometer of veertig was daar de camping met café langs de weg waar we even lekker in de warmte konden zitten, want zeggen dat het buiten warm was zou overdreven zijn.
Nog ‘even’ de laatste dertig kilometer, dachten we, en reden er daarvan een stuk of zeven, en pats, een knal en een platte achterband. Tegen beter weten in heb ik nog even geprobeerd of een nieuwe binnenband het euvel kon verhelpen tot de volgende plaats, maar dat bleek ijdele hoop. De buitenband had het echt begeven (dat was dus de band die ik een paar weken geleden in Ivalo gekocht had). Nu had ik natuurlijk in Tromsø waar ze wel goede fietsenwinkels hadden een nieuwe reserveband eten koen, maar ja, toen niet aan gedacht he?
Wat doe je dan op een weggetje in de Lofoten, ver van de bewoonde wereld, zonder openbaar vervoer en voor het dichtstbijzijnde huis heb je een verrekijker nodig. Maar even bellen, dachten we, naar het hostel waar we gaan slapen, of die een suggestie hebben. Bel me over tien minuten nog eens terug, ik probeer uit te vinden wat voor mogelijkheden er zijn.
DE tien minuten waren nog niet om toen er naast ons een taxibusje stopte, zo een met plaats voor invalidenvervoer met rolstoel. Of we soms hulp nodig hadden.
Nou ja, eigenlij wel dus. Zijn suggestie: hij wilde ons wel naar Leknes brengen en daar zouden we dan de fiets kunnen stallen en de volgende dag terug gaan om een nieuwe band te kopen.
In Leknes bedacht hij plotseling dat het koopavond was en de fietsenwinkel waarschijnlijk nog open. We reden naar de fietsenwinkel. Taxichauffeur bleek de eigenaar te kennen, voorzitter van de golfclub. Fiets en bagage werden uitgeladen, en op de vraag hoeveel we hem schuldig waren zei hij, ‘Helemaal niets. Als ik in Holland eens fietsenpech heb hoop ik dat ik ook geholpen wordt door een voorbijganger.’
Maar nee, ze hadden geen tijd voor een reparatie, maar als ik de band er zelf om wilde doen kon dat wel in hun werkplaats. Toen ik eenmaal bezig was kwam er een monteur een handje helpen, wat de actie nog aanzienlijk versnelde. En dat zeker omdat we tijdens het band omleggen ontdekten dat een bout waarmee de bagagedrager aan het frame is vastgemaakt er half uithing en dolgedraaid was. Hij had wel een spulletje om dat in ieder geval tijdelijk te verhelpen.
Om een uur of zeven reden we de winkel uit (met reservebuiten en binnenband en nog wat aankopen) en stopten bij een pizzeria voor een hapje avondeten omdat het troepje waarmee de bout was vastgezet nog een half uurtje moest uitharden.
Na nog 12 kilometer, met natuurlijk als verrassing nog een leuk klimmetje waren we dan toch eindelijk bij het hostel waar we nu verblijven. All is well that ends well, toch.
The last two days – A ferry crossing from Melba to Fiskebøl took us from the Versterålen to the Lofoten. The Lofoten are said to be even more spectacular than where we came from, but mist and clouds on the mountains obscured the view.
Today started marginally brighter, but it turned cold and rainy, and of course the wind blew from the North, which meant that most of the time we didn’t really mind the wind all that much. But in these parts the wind is very unpredictable. One moment you have it behind you, the moment you turn a corner round a big rock you have the wind against you.
Worse than the wind was the burst rear tyre – we stood there by the side of a lonely Lofoten minor road. Changing the tube didn’t help, we needed a new tyre and did not have one.
And who should stop but a taxivan driver. He had seen us by the side of the road, thought that we might need help and turned his car, came back and offered to drive us to Leknes where they have a cycle shop. He took us to the shop, talked to the owner who said he did not have the time to work on the bike but if I wanted I could use their repair workshop to fix the bike in. Once I was doing so his mechanic came to help anyway, which helped speed up things a bit.
For his help he did not charge us anything, and the taxi driver who had been on the way home and actually passed by his house on the way to Leknes would not hear of us paying him anything at all for the 20 km ride and the time he spent organizing help for us.
All that remained was a 12 km ride to the Ballstad Vandrerhjem from where we were to take the bicycle ferry the next day.