VAN DE SNEEUW NAAR DE ZON
Zaterdagmorgen nu – heerlijk uitgeslapen tot het wat warm werd in de tent en we naar buiten gevlucht zijn. Na weer een mooie fietsdag gisteren is het weer tijd voor een dagje rust en reorganisatie.
Vrijdagmorgen om 9:57 uur namen we de bus voor een kort (9 km) ritje van Pfunds naar Nauders. De fietsen hingen achterop de bus.
De bus ging door de tunnel, en zo omzeilden we een stevige klimpartij over een pas vlak voor de Reschenpas. Vanaf Nauders klom de weg gestaag naar de Reschenpas, met hier en daar een klimmetje, maar dat stelde niet al te veel voor.
Prachtige omgeving midden tussen besneeuwde bergen. – en zo reden we even voor 12 uur Italie binnen. Over de pas dachten we te gaan dalen, maar dat was een vergissing. De gemeenste hellinkjes kwamen nog. Het fietspad golfde op en neer langs de helling naast een stuwmeer. Dan zat je weer op de hoogte van het meer, en even later weer zo’n 50 m er boven. Dat ging zo door voor een km of 6.
Op de pas hadden we al gezocht naar iets warms te drinken, maar alles gesloten. In het dorp 6 km verderop was het al niet veel beter.
Maar even een stop op een ietwat beschut plekje om wat te eten en te drinken, en toen weer verder. Na het tweede meertje begon de afdaling echt, met hellingen tot 14% dook het fietspad naar beneden, en vanaf daar bleef het dalen, met hier en daar een vlak stuk om het trappen niet af te leren en een enkel hellinkje. We volgen min of meer de Zuid Tiroler wijnroute, een prachtige tocht door een dal dat zich tussen de hoge besneeuwde toppen naar beneden slingert, met schilderachtige dorpjes en kastelen.
We hadden op een camping iets eerder gemikt, maar omdat het toch naar beneden ging reden we maar door naar Merano, een tamelijk grote stad waar we nu op de stadscamping staan, redelijk dicht bij het centrum.
Terwijl ik dit type zit Georgette bij de wasserette waar we alles wat niet meer helemaal schoon was in een grote wasmachine geladen hebben.
Het is hier een heerlijke temperatuur – hebben we al dagen niet meer gehad – maar we zitten dan ook zo’n 1200 m lager dan gisteren op de zuidhellingen van de Alpen.
— Tijd om Georgette op te halen en de goed gevulde vuilniszak met was naar de camping te slepen, straks meer —
Zo, de was is weer gedaan, gedroogd en wat niet in de droger kon hangt te drogen. —
Toen we de grens met Italië over reden merkten we op dat we al naar heel wat landen toegefietst zijn in de loop der jaren.
Eerst de Santiago de Compostela reis: België, Frankrijk, Spanje.
Toen de North Sea Cycle Route: België, Frankrijk, Engeland, Schotland, Noorwegen, Zweden, Denemarken, Duitsland.
Naar Les Saintes Maries de la Mer: België, Luxemburg, Frankrijk.
En nu dus op weg naar Rome: Duitsland, Frankrijk, Zwitserland, Oostenrijk, Italië.
Het lijkt heel wat, maar als je maar iedere dag een stukje fietst dan kom je na verloop van een aantal dagen een heel eind.
En onderweg heb je leuke ontmoetingen – vooral op campings kom je de medefietsers tegen die met hetzelfde routeboekje op weg zijn naar Rome, of andere steden in Italië.
Een collega fietser die hier vandaag ook een dagje rust houdt merkte op dat het zo heerlijk is dat tijdens zo’n tocht je hoofd zo heerlijk leeg raakt. Je laat allerlei toestanden thuis achter, en je laat het nieuws even het nieuws.
Wat hoogstens jammer is dat je langs zoveel leuke plaatsjes komt waarvan je zegt, hier zouden we meer tijd moeten hebben. Nou ja, denk je dan maar, als je dezelfde reis over de autoweg deed zou je niet eens zien dat er een leuk plaatsje was.
En dan de taal – tot nog toe hebben we hoofdzakelijk Duits nodig gehad, soms even wat Frans en een enkele keer iemand die beter Engels sprak. Ook hier in Italië zijn we nog in het Duits sprekende gebied. Daar rijden we morgen waarschijnlijk uit, en dan is het Italiaans en handen en voeten taal.
—-
From Pfunds we took a bus to Nauders – a 9 km bus ride but it save us several hundreds of meters climbing over a pass – the bus went through the tunnel.
From Nauders we climbed steadily but nowhere too steep to the 1515 metres high Reschenpass, on the border between Austria and Italy.
A wonderful trip with snow clad mountaintops wherever you looked, but cold, and windy – fortunately we had the strong north wind behind us, which even helped us up the hills.
It was a cold welcome we had in Italy. It WAS cold, and the first villages we passed through had a number of cafés and restaurants, all closed.
We had expected the easy part, going down the mountain, would start after climbing to the Reschenpass, but not so. We cycled along a lake. For a number of kms we climbed from lake level to about 50 metres higher, than dropped down again, and repeated the cycle a number of times – some of the climbs short but steep.
After we had passed the lakes, the track dropped down the valley, sometimes pretty steep at first., and from there on we went down, down, down.
So here we are, at Merano, altitude just over 300 metres. The last descent into Merano was along a spectacular 9 hairpins cycle track.
The camp site in Merano is in the centre of town, and we decided to stay an extra day in order to do some washing and reorganize our stuff.
This meant that we didn’t set the alarm, and woke at about 9:00 because it became rather hot inside our tent. None of the grim conditions for cyclists that prevailed high up above in Austria where we came from.