Rijden we over een rustig slingerend bosweggetje. Zegt Georgette: Heerlijk rustig hier he? Brom, brom, motorgeluid. Legerwagen, niet één maar veel, komt het complete Zweedse leger langs. Goed, daarna keerde de rust weer.
Hier en daar zien we kraanvogels langs de weg. Altijd weer even reden om te stoppen en te kijken, evenals naar de vele bloemen overal langs de weg. Dotterbloemen noemen we klimplanten, omdat we ze altijd zien langs een stroompje dat ons tegemoet komt langs een klimmende weg. Mensen zijn voor heel veel procent water – als we echt water waren hadden we het gemakkelijker dan nu, dan gingen we altijd bergafwaarts.
Zweden is, net als de andere Scandinavische landen, nogal milieubewust. Zou je soms niet zeggen als je het zwerfvuil langs de wegen ziet. Jammer.
Nog even een dagje terug – bij Ulricehamn reden we opeens door een wintersportgebied (zonder sneeuw maar toen was het er koud genoeg voor.
Dat kun je van vandaag niet zeggen: heerlijk temperatuurtje. Wind, niet te hard, zuidoost, werkt ook aardig mee.
Uit Falköping loopt een klein mooi weggetje naar het Oosten. Dat volgden we met gemak, want het daalde gestaag, tot we beneden in het dal waren. We rijden richting Hjo, een plaats aan één van de grote Zweedse meren, het Vättern. Dat is het meer waar Jönköping aan ligt, helemaal aan de Zuidpunt van het meer. Tussen ons en het meer nog twee bergruggen die we over moeten. De eerste gaat het behoorlijk steil omhoog, en als het boven de 15% komt moeten we toch even lopen en duwen. De beloning: een lange afdaling, het volgende dal in.
Dan komen we op een wat grotere weg – wij zouden het een provinciale weg noemen, maar dan met heel weinig auto’s. Het voordeel van zo’n weg is dat de hellingen veel geleidelijker zijn, en als je over een beekje gaat duikt de weg niet eens 40 meter de diepte in om vervolgens weer omhoog te klimmen. Toch was het nog een stevige klim van zo’n 3 km en een %je of 7. Bij de erop volgende afdaling prachtige uitzichten over het grote meer voor ons.
Beneden aangekomen stonden we bij een groot kruispunt – de weg naar Hjo. De EV7 (de route die we volgen) boog op een klein weggetje af naar links, en op Garmin (de navigatie) kon je zien hoe die route door de heuvels naast de weg meanderde. De grotere weg waar we op stonden was ook niet noemenswaardig druk, dus die maar genomen – scheelde heel veel kilometers en heel veel klimmen, en was ook heel mooi met prachtige uitzichten over het meer.
Ergens langs de weg zagen we de eerste blauwe anemonen.
Hjo is een leuk plaatsje aan het meer – we aten er een broodje en dronken een kopje koffie, en gingen weer verder richting Forsvik, weer langs de grote weg in plaats van de onverharde fietsroute die weer met grote slingers links van de weg lag.
In Forsvik zijn twee campings – dachten we. De éne bestond niet meer, en de andere had een groot bord met welkom bij de toegangsweg die was afgesloten met een slagboom waar zelfs die militaire colonne moeite mee gehad zou hebben.
Weer terug naar Forsvik. De verdere dichtstbijzijnde camping was zo’n 10 km in de verkeerde richting. Maar het kwam toch weer allemaal goed. Er is hier een jeugdherberg. De receptie was gesloten, maar een vriendelijke Zweedse mevrouw die er ook overnachtte belde de beheerder voor ons, vond een sleutel en we kregen kamer 2, met plaats voor vier en een apart woongedeelte met keuken.
Internet is hier een beetje wiebelig – het zou het moeten doen maar doet het niet. We bewaren dit dus nog even voor morgen. Nog zo’n 2500 km te gaan, maar de eerste 1000 zitten erop.
Sweden is such a peaceful country – and just when you think you’re on the quietest of country roads who should come along but a whole army division, one car after the other.
Sweden is such an ecology minded country – and it really is. But some Swedes don’t know this, and dump their plastic bags, beer cans and other thrash along the side of the road.
Glorious day today, sunshine and wind from the south east. Pleasant temperature, so it is possible.
From Falköping to the lake (Vättern) the road climbed up and down and up and down, up and finally down to the lakeshore. From there we took a main road instead of the tortuous route designed for cyclists who like scenic roads (we do too) and a few extra climbs and unpaved roads. We passed through Hjo, a small town on the lakeshore, where we had lunch. Then we continued to Forsvik, where one camping turned out to be non existent, and the other closed.
Fortunately the youth hostel had a room and a hot shower for weary travellers.
We did 1000 kms so far, 2500 more to go.
Wauw!! Mooie verslagen! Wat een avontuur
Klopt, avontuurlik, soms even afzien maar wel mooi